Culturele studies, Musicologie, Bibliotheek: Onderzoekprojecten

Giacomo Danese. Music, aesthetics and literature in the first half of Twentieth Century: Stefan George and the revolutionary output of the second Viennese school

 

Dit onderzoek wil de relatie tussen muziek en tekst in de eerste helft van de twintigste eeuw zowel vanuit esthetisch als vanuit analytisch perspectief onderzoeken. De mogelijke combinaties tussen de twee talen worden onderzocht en besproken vanuit de specifieke output van de auteurs die tot de Tweede Weense School behoren, met bijzondere aandacht voor de invloed van de figuur en de poëtica van Stefan George. Veel componisten van de Weense School hebben zich met de poëzie van George beziggehouden, onder wie Arnold Schönberg, Anton Webern, Erich Apostel en Theodor W. Adorno (Lieder op. 1 en op. 7), die, verwijzend naar Weberns George-Lieder op. 3 en 4 in 1959 schreef: “Sie zählen wohl zum Vollkommensten, was der neuen Musik überhaupt beschieden war” (––, Anton von Webern in GS 16, p. 115).

 

 

Jurgen De Pillecyn. De Traité d’harmonie van Paul Gilson (1865–1942) als artistiek credo

 

Sedert het verschijnen van Gaston Brentas biografie over Paul Gilson (1926/1965) verschenen er diverse muziekhistorische bijdragen over Gilsons belang voor het Belgische muziekleven. Het ontbreekt evenwel aan muziektheoretische studies, vooral over diens pedagogische visie. Dit is deels terug te brengen op het ontbreken van studiemateriaal, publicaties en manuscripten, maar ook op de weinig onderbouwde manier waarop hij als componist vaak werd neergezet, bv. als “conservatief” of “droog.” Dit onderzoeksproject focust op wat men de basisconstituante van Gilsons componeren noemen mag, de harmonie en de interrelatie met andere muzikale parameters.

Deze studie zal de originaliteit van Gilsons concept vergelijken met andere belangwekkende componist-theoretici zoals Vincent d’Indy en Charles Koechlin. Ook zijn houding tegenover het academisme van het klassieke harmonieonderricht en het modernisme van de prille twintigste eeuw wordt onder de loep genomen, in het bijzonder zijn inschatting van Claude Debussy. Vooral in de Traité d’harmonie (1919–26) lijkt Gilsons pedagogische en compositorische visie gekristalliseerd te zijn. Nagegaan wordt hoe hij de harmoniestudie opbouwt, welke methode hij aanwendt bij het aanbrengen van nieuwe leerstof. Ook de actualiteitswaarde wordt onderzocht. Bijzondere aandacht gaat naar de oefeningen voor de student, waar Gilson hamert op een klare tonale onderbouw met evenwel veel ruimte voor vernieuwing. Zonder revolutionaire ambities te koesteren slaagt Gilson er toch in om het klassieke muzikale erfgoed in een nieuw licht te stellen.

 

 

Kristin Van Den Buys. Belgisch/Vlaams Muzikaal Modernisme in het Interbellum

 

1.  Ontginnen en ontsluiten van het Belgische/Vlaamse en internationaal 19de en 20ste-eeuwse repertoire van ca. 1800 tot 1950.

De onderzoekslijn focust op de periode tussen de Oude Muziek en de Hedendaagse muziek, die zowel qua uitvoeringen als qua wetenschappelijk onderzoek vaak verwaarloosd wordt. Concreet betekent dit het opzoeken van waardevol maar vergeten partituren in bibliotheken en archieven, verantwoorde selectie maken, partituur speelklaar maken, kritische partituuruitgave, registraties en uitvoeringen. Wetenschappelijke studie over de context van het muziekleven wordt gecombineerd met historische geïnformeerde uitvoeringspraktijk. De output van deze onderzoekslijn betreft muziekopnames, begeleidende teksten, kritische partituur uitgaves, studiedagen, lecture-recitals, etc. Tot deze onderzoekslijn behoren de artistieke doctoraten van Kurt Bertels (2020), Ioannis Efstathopoulos (2021), Andreas Van Zoelen (2021) en Luc Vertommen (voorzien voor juni 2022).

Naast deze doctoraten staat ook het onderzoek naar de voormalige omroep bibliotheek centraal. In samenwerking met Johan Eeckeloo, bibliothecaris KCB, werd het project BOO (Bladmuziek Openbare Omroep) ontworpen, en gefinancierd door de Vlaamse overheid. Dit project laat toe om het voorbereidend archiveringswerk te realiseren om de rijke muziekbibliotheek van de voormalige openbare omroep, naar KCB te halen. Momenteel wordt er ook onderzoekswerk verricht naar dit repertoire, namelijk Vlaamse Hoorspelen tijdens het interbellum. Dit ligt volledig in het verlengde van het onderzoek naar de geschiedenis de openbare omroep en haar muziekleven (zie ook Van den Buys & Segers, 2013, Het Orkest: Van radio-orkest tot Brussels Philharmonic in Flagey, Lannoo Campus).

2.  Brussel, een kruispunt van Frans, Duits en Russisch modernisme in het Interbellum.

Dit thema rond het muzikale modernisme tijdens het interbellum, de bijbehorende geschiedenis van de Brusselse concertverenigingen en de radiogeschiedenis, zet qua vraagstelling en problematiek het onderwerp van Van den Buys' doctoraatsthesis verder. Internationale publicaties werden reeds gerealiseerd, ondermeer over het belang van het muzikale modernisme in de voormalige openbare omroep (NIR) tijdens het interbellum, een analyse over het begrip en de receptiegeschiedenis van het muzikale modernisme in België, en Prokofiev in België.

Culturele Studies, Musicologie, Bibliotheek

De onderzoeksgroep Culturele studies, Musicologie, Bibliotheek staat voor wetenschappelijk onderzoek in historische musicologie uitgevoerd door zowel musicologen, als historici en musici en muziektheoretici. 

In de eerste plaats is er veel aandacht voor het eigen patrimonium en het ontsluiten van de rijke historische collectie van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel onder leiding van Johan Eeckeloo. Verder focust de groep ook op de studie van de muziekgeschiedenis van Brussel en Vlaanderen in de 19de, de 20ste en de 21ste eeuw zowel op vlak van (1) individuele componisten zoals onder meer Paul Gilson en Victor Legley; (2) op de institutionele context van het muziekleven zoals de geschiedenis van het Koninklijk Conservatorium Brussel (inclusief de bibliotheek en een aantal instrumentenklassen), van de Openbare Omroep (het NIR, BRT, VRT) met haar orkestenlandschap en van de Koninklijke Muntschouwburg (3) als op genres zoals Vlaamse hoorspelen. 

Sinds kort werd er ook een specifieke onderzoekslijn opgericht rond muziek en taal, die zich vooral richt naar de woord-toonverhouding in vocale muziek. In een eerste fase focust de groep zich op de Tweede Weense School en in een tweede fase zal dit evolueren naar Franse vocale muziek van tijdens het fin-de-siècle.