Hedendaagse muziekpraktijken: Doctoraat

Nuno Cernadas. Alexander Scriabins tien pianosonates: Een interpretatieve reis door zijn muzikale kosmos

 

Alexander Scriabin (1872–1915) was een innovatieve componist die, door een belangrijke evolutie in zijn muzikale taal, een manier vond om zichzelf te bevrijden van de restricties van tonale muziek en de overgang maakte naar een ongeremde vorm van muzikale creatie. Twee verbonden elementen die deze transformatie versnelden waren Scriabins ontwikkelend mysticisme en zijn perceptie van kleur als de visuele pendant van geluid, tot stand gebracht door synesthesie dan wel een bewuste artistieke intentie.
In dit doctoraatsonderzoek van Nuno Cernadas zal de kleur- en geluidssymbiose van Scriabin en zijn relatie tot mystieke filosofie, zoals in Prometheus: The Poem of Fire (Op. 60), worden bestudeerd om deze ideeën toe te passen op de creatie van een origineel multisensorisch liveconcept voor de uitvoering van zijn tien pianosonates. Het onderzoek zal focussen op de mystieke filosofieën die Scriabin beïnvloed hebben, hun historische en culturele betekenis in het vroege twintigste-eeuwse Europa en hun rol in de ontwikkeling van Scriabins stijl. De onderzoeker zal een diepgaande studie ondernemen van Prometheus, diens eerste poging om een multisensorieel kunstwerk te produceren waarbij kleur en muziek vermengd worden in een transfiguratief meesterwerk. Muzikale interpretatie en uitvoeringspraktijk staan evenzeer centraal. Via de synesthetische exploratie van Scriabins tien pianosonates zal dit project een muzikale en optische ervaring creëren die de visionaire intenties van de componist volgt én voortzet.

 

 

Chrissy Dimitriou. Under the spotlight of observation

 

In dit doctoraatsproject onderzoekt Chrissy Dimitriou wat er gebeurt als we een uitvoering observeren. Experimenten in de kwantummechanica hebben aangetoond dat waarnemer en waargenomene verbonden zijn in een kwantumafhankelijkheid, waarbij de waarnemer de toestand van het waargenomen systeem merkbaar verstoort, beïnvloedt en bepaalt. Wanneer men de etymologie van het Griekse passieve werkwoord προ-βάλλομαι bekijkt, dat “geprojecteerd worden” betekent, vindt men dat het een synthese is van het voorvoegsel προ- en het werkwoord βάλλομαι, dat letterlijk “geraakt, beïnvloed, aangevallen worden” betekent. Dit bevestigt de waarnemingsparadox van de kwantummechanica en impliceert dat waargenomen worden, betekent dat de energie van de waarnemer wordt ontvangen.
Het concept theater onthult deze visuele-waarnemende afhankelijkheid tussen performer en toeschouwer. In zijn boek The Greek Summer merkt Jacques Lacarrière op dat het woord theater komt van het werkwoord “theomai,” zien en gezien worden, en dat het geen toeval is dat de architectuur van het antieke theater lijkt op het beeld van een Oog. De blik van de toeschouwer kan beschouwd worden als de integratie van een basismechanisme waarmee we in het leven kunnen navigeren, ons begrip van de wereld op een zinvolle manier vorm kunnen geven, de notie van identiteit kunnen uitoefenen. Wat gebeurt er wanneer we observeren of wanneer we geobserveerd worden, hoe de pure observatie van een uitvoerend lichaam kan uitgroeien tot zelfreflectie over de kunst van een vreemde, en wat schuilt er achter ons vermogen om iconen te creëren uit beelden?

 

Luca Isolani. The hybrid guitarist: An embodied approach to the interpretation of the folkloric elements in classical guitar repertoire

 

De moderne gitarist is een hybride gitarist: een uitvoerder die zich een veelheid van technische en muzikale eigenschappen eigen moet maken die niet alleen behoren tot de klassieke gereedschapskist, maar ook tot de specifieke culturele achtergrond van de werken. Dit wordt onmiddellijk duidelijk in repertoire dat sterk geïnspireerd is door folkloristische idiomen. Het heterogene karakter van de volksmuziekelementen roept de vertolker niet alleen op om melodische en ritmische inzichten aan te boren die buiten de klassieke traditie vallen, maar zet vooral aan tot het exploreren van de rijkdom van het instrument om zo een gevarieerde, veelzijdige speelwijze te ontwikkelen.
Dit roept evenwel de nodige vragen op: Zou “belichaamde kennis” (met zijn sociologische, culturele en fysiologische betekenissen) het instrument kunnen zijn om de gitaarpraktijk te reconfigureren? Hoe kan de vertolker de folkloristische elementen opsporen, bestuderen en belichamen? Is het mogelijk een exploratieve methodologie op te stellen om deze elementen in de uitvoering te integreren? Uitgaande van de tarantella-vorm uit Zuid-Italië en de interpretatie ervan op de chitarra battente, zal dit doctoraatsonderzoek van Luca Isolani de folkloristische kenmerken bestuderen die aanwezig zijn in het klassieke gitaarrepertoire en enkele hulpmiddelen definiëren voor een exploratieve methodologie van belichaming. Dit onderzoek wil aantonen dat wanneer folkloristische elementen van nauwgezet worden geobserveerd, er kritisch over wordt gereflecteerd en ze op een gevoelige manier worden belichaamd, ze een belangrijke bijdrage leveren aan de verfijning van de uitvoering.
 

Marco Mantovani. De interpretatie van Robert Schumann: Tussen inspiratie en rationaliteit

Dit doctoraatsonderzoek door Marco Mantovani richt zich op zes pianostukken van Robert Schumann gecomponeerd tussen 1836 en 1838 (i.e., Fantasie op. 17, Fantasiestucke op. 12, Davidsbundlertanze op. 6, Novelletten op. 21, Kinderszenen op. 15, Kreisleriana op. 16), een periode die wellicht een van de keerpunten was in zijn persoonlijke en artistieke leven. Veel van Schumanns belangrijkste pianowerken en enkele van de meest verhelderende voorbeelden van zijn bijzondere compositieproces en zijn formele en structurele innovaties dateren uit deze periode. Deze innovaties en de originaliteit van Schumanns poëtiek worden vaak onvoldoende begrepen in de hedendaagse interpretatie van zijn werken; vooral het evenwicht tussen vrijheid en beperkingen voor wat betreft tijd en structuur.
Dit onderzoek wil deze werken benaderen vanuit het oogpunt van een uitvoerende kunstenaar. Hierbij worden de theoretische aspecten in overweging genomen, bv. door een formele analyse van de werken en de studie van hoe deze geïnspireerd werden door de stijl en de psychologie van schrijvers zoals E.T.A. Hoffmann en Jean Paul, maar de onderzoeker zal tevens vanuit de artistieke praktijk de diepste gedachten van de componist trachten te doorgronden, wat zal uitmonden in de uitvoering en opnames van deze werken. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is de extreme verscheidenheid van stemmingen en visies van Schumann met een diep logische en coherente stroom te combineren, om zo dicht mogelijk te komen tot de ware en authentieke bron van zijn inspiratie.
 

Bobby Mitchell. Playing Schumann again for the first time

Hoe kan men leren overtuigend te improviseren binnen de context van het negentiende-eeuwse pianorepertoire? En waarom is het belangrijk om in de eenentwintigste eeuw op dit repertoire te improviseren? Met de muziek van Robert Schumann als uitgangspunt geeft het doctoraatsonderzoek van Bobby Mitchell, Playing Schumann Again for the First Time, een antwoord op deze vragen aan de hand van methodes voor een pianistische praktijk die gedreven wordt door experiment en die ernaar streven om steeds meer lagen te vinden waar improvisatie kan plaatsvinden, zowel in de muzikale praktijken van de klank als in de notatie. Deze praktijkmethoden worden gecontextualiseerd door een bespreking van de aanwezigheid van improvisatie in de westerse klassieke muziekpraktijk in de negentiende eeuw. Ze worden vervolgens onderbouwd met een pleidooi om improvisatie te gebruiken als werkinstrument om de huidige uitvoeringspraktijk van de negentiende-eeuwse muziek te herdenken. Improvisatie en de concepten die deze term aandrijven zullen ook aan bod komen en de opgedane kennis in dit project zal worden beschreven als improvisatie als praktijk én als improvisatie als kunst.
 

Hedendaagse Muziekpraktijken

 

De onderzoeksgroep Hedendaagse muziekpraktijken biedt een platform voor uitvoerders van het hoogste niveau om hun individuele artistieke activiteit te overstijgen, door de positie van hun werk in onze hedendaagse context in vraag te stellen.

Het voornaamste onderzoeksdomein bestaat uit de canon van de recente westerse muziekgeschiedenis— van Beethoven tot vandaag. Artistieke uitvoeringskwaliteiten van een uitzonderlijk niveau staan garant voor een diepgaand onderzoek vanuit de kern van de muzikale ervaring zelf.

Alle leden van deze onderzoeksgroep —elk van hen gespecialiseerd in een scherpomlijnd onderwerp— spelen polyfone arpeggio’s op het klavier van de westerse muziekgeschiedenis. Allen zijn ze betrokken in een voortdurende dialoog met hun collega’s, genietend van het spel van opgeloste en onopgeloste dissonanten dat uitmondt in een harmonie die u nog nooit hebt gehoord.