
“Muziek moet ademen”: Een gesprek met Joanna Huszcza
Barokvioliste Joanna Huszcza is een van die muzikanten die moeiteloos verschillende muzikale werelden overbrugt. Ze is een gepassioneerde kamermusicus, concertmeester en soliste, die optreedt op podia en festivals over de hele wereld. Toch is het voor haar de dagelijkse praktijk van het muziek maken, en het delen daarvan, die centraal staat. Sinds 2015 is ze verbonden aan de afdeling Oude Muziek van het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar ze jonge musici begeleidt in hun zoektocht naar een eigen artistieke stem binnen de historische uitvoeringspraktijk.
Van Warschau tot Brussel

Joanna Huszcza groeide op in Warschau en begon als klassieke violiste. “Als kind was muziek gewoon iets vanzelfsprekends,” vertelt ze. Maar ondanks haar talent, was haar pad niet zonder twijfels. “Op een bepaald moment begon ik me af te vragen of het wel echt mijn keuze was. Ik dacht er zelfs aan om de viool op te geven. Ik wilde gewoon platen draaien,” lacht ze. Die muzikale twijfel bleek vruchtbaar: "Ik begon verschillende stijlen te ontdekken, net als wanneer je in een nieuw land nieuwe gerechten leert kennen." De liefde voor oude muziek ontstond organisch en bracht haar naar Den Haag, waar ze haar master volgde bij Enrico Gatti. Nadien speelde ze onder meer bij Collegium Vocale Gent, Ricercar Consort, De Nederlandse Bachvereniging en Ensemble Aurora. Ze werkte samen met grootheden als Philippe Herreweghe, Ton Koopman en Philippe Pierlot, en leidde als concertmeester ensembles als Il Gardellino, Les Muffatti en Geneva Camerata.
Geen archeologie, maar communicatie
Wat is het dat haar zo aantrekt in de oude muziek? "We zijn geen archeologen. We proberen niet exact te reconstrueren hoe het ooit geklonken heeft," zegt Joanna beslist. "We willen spreken in een taal die we hebben leren begrijpen, en via die taal iets persoonlijks zeggen. Dat betekent vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid: je moet je bronnen kennen, de instrumenten begrijpen, de stijl doorgronden." Die zoektocht naar een authentieke klank is geen einddoel, maar een middel om iets levends te creëren. “Muziek moet ademen. Ze moet echt zijn, van vlees en bloed.”
Leren spreken met een instrument
In haar lessen aan het KCB staat één vraag centraal: hoe kunnen studenten met hun spel werkelijk communiceren? "Ik wil geen kopieën maken van mezelf of van een zogenaamd ideaal barokviolist. Wat ik hoop, is dat studenten zich vrij voelen om hun eigen ideeën te vormen en die uit te drukken met de juiste muzikale tools." Kwaliteit staat daarbij voorop: "Vrijheid is geen excuus voor slordigheid. Een mooie toon, zorg voor articulatie, verfijning. Dat blijft essentieel."
Haar studenten hebben uiteenlopende achtergronden. Sommigen komen uit de moderne viooltraditie, anderen zijn al vertrouwd met historisch spel. “Het is zoals met talen. Voor de één is het alsof ze naar een buurland reizen en zich meteen verstaanbaar kunnen maken. Voor een ander voelt het als een nieuwe wereld.” Dat maakt het lesgeven boeiend en telkens anders. “Ik leer zelf ook voortdurend bij van hun vragen en perspectieven.”
Een gedeelde fascinatie
Een anekdote illustreert haar vroege passie voor oude muziek: "Als tiener had ik een cd met Franse barokmuziek. In Polen kon je die muziek toen nauwelijks vinden, dus ik schreef het stuk met de hand uit en probeerde het na te spelen op blokfluit. Maar alles klonk verkeerd. Ik begreep niet waarom het zo raar klonk. Later ontdekte ik dat de opname in een lagere stemming stond, op 415 Hz in plaats van 440. Maar ik bleef gewoon dapper doorspelen, zonder te begrijpen waarom het niet klopte," vertelt ze lachend.
Vandaag blijft die verwondering overeind, ook al zijn de omstandigheden veranderd. “Ik denk dat de oude muziekwereld geëvolueerd is van een soort niche naar iets dat echt leeft. De grens tussen klassiek en historisch vervaagt, en dat is goed: het maakt plaats voor meer uitwisseling, nuance en verbeelding.”
Studeren aan het KCB
Joanna’s engagement beperkt zich niet tot het klaslokaal. Ze coacht regelmatig masterclasses in Europa, Azië en Zuid-Amerika, en blijft actief als uitvoerder op viool, altviool, violino piccolo en viola d’amore. Haar instrument, een Hendrick Jacobs uit 1689, werd liefdevol gerestaureerd tot zijn originele speelconditie.
Voor wie overweegt om bij haar te studeren aan het KCB, heeft ze een eenvoudige boodschap: "Neem gerust contact met me op. We bekijken samen wat mogelijk is. Ook als je nog twijfelt of een ander pad bewandelt. Een proefles kan altijd." Voor haar is het belangrijk dat studenten zich welkom voelen. "Er is geen vaste route naar oude muziek. Wat telt, is nieuwsgierigheid, openheid en de wil om écht te luisteren."