Interview Dirk Vermeulen
Verhaal

Interview Dirk Vermeulen

Op donderdag 1 maart en vrijdag 2 maart stelt het Koninklijk Conservatorium Brussel je haar productie Tchaikovsky 5 voor met dirigent Dirk Vermeulen. Naar aanleiding van dit concert, het 50 jarige jubileum van het Conservatorium en het pensioen van Dirk als leraar aan het KCB stelden we hem enkele vragen.

Dag Dirk, voor jou is het allemaal begonnen op het Koninklijk Conservatorium Brussel en binnenkort ga je hierbij ons op pensioen. Wat is het verhaal achter deze lange relatie met het Koninklijk Conservatorium Brussel?

Laat ik beginnen met te zeggen dat voor mij de cirkel helemaal rond is aan het KCB. Nu ik na 17 jaar lesgeven hier op pensioen ga, sluit ik een lang verleden op dit Conservatorium van mijn hart af.

Ik ben hier begonnen toen ik 15 jaar was in 1967 als student viool. Toen was ik dus ingeschreven aan het Conservatoire Royal de Bruxelles en alle lessen die hier toen gegeven werden waren in het Frans. Ik herinner me bijvoorbeeld de lessen notenleer die ik samen met mijn collega Guy Van Waes kreeg van Max van der Maesbruggen.  Niet veel later werd het Vlaamstalige Conservatorium, het huidige Koninklijk Conservatorium Brussel opgericht. Daar kregen we toen les van onder andere Raphael D’haene en Arie Van Lysebeth, die beiden later ook directeur van de instelling zijn geworden.

Na mijn studies aan het Conservatorium ben ik aan mijn muzikaal avontuur begonnen. Zo heb ik als solist met heel wat dirigenten samengewerkt en heb ik ontzettend veel kamermuziek gespeeld.

Op mijn 30e ben ik door een fysieke aandoening aan mijn hand moeten stoppen met het spelen op het hoogste niveau. Dit is in vele opzichten een keerpunt in mijn carrière geweest. Hoewel ik wel altijd ben blijven spelen (sinds vele jaren ben ik lid van het Orkest van de Achttiende Eeuw van wijlen Frans Brüggen) heb ik toen besloten om me meer toe te gaan leggen op het dirigeren en ik denk dat ik wel mag zeggen dat ik ondertussen een mooi gevuld palmares als dirigent kan voorleggen.

Kan je ons iets meer vertellen over je terugkeer naar het KCB?

In het jaar 2000 ben ik door Arie Van Lysebeth uitgenodigd om terug te keren naar waar het voor mij allemaal begon: het Conservatorium van Brussel. Ik ben Arie hier nog altijd zeer dankbaar voor want het is dankzij hem dat ik verder les kon geven in het vak dat echt mijn passie wegdroeg, en dat nog altijd doet: kamermuziek. Het was fantastisch om hier gedurende 17 jaar mijn ervaringen als kamermusicus door te kunnen geven aan de studenten.  

Wat zijn de grootste veranderingen die jij in de laatste 50 jaar zoal hebt gezien? Wat is er zoal veranderd in de manier van lesgeven?

Vroeger kreeg je wat meer les vanuit het buikgevoel en intuïtie. Mijn vioolleraar heeft bijvoorbeeld nooit het woord ‘sonatevorm’ uitgesproken. De structuur van de werken, daar werd toen, op enkele uitzonderingen na, minder aandacht aan besteed. Vandaag de dag gaan we, mede onder invloed van de academisering, op een meer beredeneerde manier om met muziek. Analyse van de partituur is nu belangrijker dan het vroeger was maar het is toch mijn leraar analyse van vroeger die mijn interesse voor de structuur van partituren heeft aangewakkerd: Victor Legley kon met een enorme passie over muziek praten en heeft mij getoond hoe fantastisch die stukken allemaal in elkaar zitten.

Op 1 en 2 maart is er de productie Tchiakovsky 5, wat mogen we op deze avond verwachten?

Dit concert is voor mij toch wel het einde van een lange en boeiende muzikale tocht met het Symfonieorkest van het KCB. Ik geniet er van om met jonge mensen te werken, dat is een pak intensiever dan met een professioneel orkest maar je krijgt er ook zoveel van terug. Het is fantastisch om te zien hoe er een onbevangen nieuwsgierigheid heerst bij onze studenten. Dit is enorm verrijkend voor het musiceren.

Tijdens dit concert brengen we de Ouverture uit ‘Die Zauberflöte’ van Mozart, een opera die ik vaak heb mogen dirigeren en die een enorme diepgang en een fantastische symboliek in zich draagt. Het stuk speelt zich af in de wereld van de vrijmetselarij en in de ouverture zit deze aparte sfeer al vervat.

Ik heb het niet altijd even makkelijk met de stukken van Paul Hindemith. Het Concerto voor klarinet dat we van hem brengen is, in tegenstelling tot veel van zijn andere composities, in mijn ogen sprankelender: heel afwisselend, in vier delen, en niet te zwaar op de hand. Solist Adrián Hernández Altelarrea zal er zeker in kunnen schitteren!

De 5e  symfonie van Tchaikovsky heb ik al eerder gedirigeerd in Spanje met het orkest van Murcia. Dat heeft mij toen zo’n geweldig gevoel gegeven dat ik er op gebrand was om dit stuk opnieuw uit te voeren. Het is fantastisch om de diepte en de kracht van dit werk over te dragen op de studenten.  

Ik vermoed dat je ook niet zal stilzitten na je pensioen hier op het KCB, wat zijn de plannen nog voor de komende jaren?

Mijn agenda is inderdaad goed gevuld: Vier dagen na het Jubileumconcert dirigeer ik in dezelfde zaal Händel’s Messiah, één van zijn beroemdste oratoria. Uitvoerders zijn het koor- en barokorkest New Baroque Times en vier jonge solisten. Ik kijk ook enorm uit naar de samenwerking, later dit jaar,  met de Cello Biënnale Amsterdam:  In het Muziekgebouw aan het IJ zal ik samen met het Symfonieorkest van het Conservatorium Amsterdam een concert geven met 3 cellisten als solist en dirigeer ik de Finale van het Nationaal Cello Concours. Verder ben ik onder meer voor de tweede keer uitgenodigd om het Iceland Symphony Orchestra te dirigeren.

Ik ga dan wel op pensioen aan het KCB maar ik plan zeker nog om regelmatig terug te keren, hopelijk als dirigent.

Bedankt voor je tijd Dirk en we kijken uit naar het concert!

Plaatsen voor het concert zijn nog beschikbaar. Reserveren kan via communicatie.kcb@ehb.be. Praktische informatie kan je hier vinden. 

Deel dit